De belangstelling in Snihurivka is overweldigend. “Maakt u zich geen zorgen, we komen morgen terug”, zegt Joeri tegen een gepensioneerde man, die net arriveert op zijn fiets en ziet dat de klep van de kleine vrachtwagen leeg is. “Kom gewoon morgen weer, dan krijgt u ook.” Joeri, die die de distributie-actie leidt, heeft samen met zijn ploeg net bijna driehonderd pakketten met pootaardappelen en zaaigoed uitgedeeld aan de dorpelingen. De volgende dag zal hij eenzelfde hoeveelheid brengen. “De mensen hebben het keihard nodig.”
Het dorp Snihurivka, dat niet ver van de stad Cherson ligt, werd in november bevrijd door het Oekraïense leger. Een periode van Russische bezetting en felle gevechten gingen eraan vooraf. Hoewel veel huizen beschadigd zijn, of zelfs geheel verwoest, valt de activiteit op het land op. De bewoners zijn in hun tuin aan de slag, waar ze zaaien, oogsten, ploegen en spitten naar hartenlust. “Wat wij brengen is geen gewone humanitaire hulp”, zegt Joeri. “Het activeert mensen, zet hen aan het werk, geeft invulling aan hun bestaan. Men zaait en verbouwt, en zo ontwikkelt men de omgeving opnieuw.”
“Het activeert mensen, zet hen aan het werk, geeft invulling aan hun bestaan. Men zaait en verbouwt, en zo ontwikkelt men de omgeving opnieuw.”
Natuurlijk, de levering van de zaden en aardappelen is ook economisch belangrijk. In de winkel betaal je hoge prijzen voor groente en fruit. Maar naar de winkel gingen de bewoners van Snihurivka al niet: zelf voedsel verbouwen zit in de volksaard – en dat doen Oekraïners liefst op eigen grond. Een dag eerder bezocht Joeri een dorp dat voor tachtig procent was verwoest; desondanks keerden al tweehonderd families terug. Op humanitaire hulp wachtten ze niet: ze gingen zelf aan de slag. “Hun huis is nog niet gerepareerd, maar ze werken alweer in de tuin.”
Als ware aardappel-deskundigen herkennen de dorpelingen de kwaliteit van de Nederlandse aardappelen, ziet Joeri. Een vrouw in een ander dorp had hem een aardappelgerecht opgediend, bereid van de opbrengst van het pootgoed dat ze vorig jaar ontving, in het kader van hetzelfde project. Ze gaf hoog op over de smaak – en Joeri kon het daar alleen maar mee eens zijn. “Voordat we gaan uitdelen bedanken we altijd eerst de Nederlanders, die dit geweldige cadeau kwamen brengen.”
Het werken in de moestuin is psychologisch belangrijk, beaamt Maksym, de man die het zadenproject in de regio Zaporizja, een provincie oostelijker, coördineert. “Op de momenten dat mensen op het land zijn, denken ze niet aan oorlog. Ze komen tot rust.” Hij herinnert zich een vrouw die ze ’s ochtend de zaden hadden overhandigd, en die hen diezelfde avond al enthousiast opbelde om te bedanken. “Ik heb alles al geplant! Komen jullie kijken bij de oogst?”
Ook Maksym heeft net een bus uitgeladen in het dorp Vysilianka, een dorp dat op zo’n dertig kilometer van het front ligt – en dat vorig jaar ook betrokken was bij het project. Ook hier zijn de aardappelen bittere economische noodzaak: werk is er allang niet meer in de regio, dus inkomen hebben de dorpelingen niet. Omdat je het gebied alleen met speciale toestemming kunt betreden, worden winkels amper bevoorraad. “De oogst van de deelnemers van vorig jaar was goed. Nu willen de buren ook”, verklaart Maksym het enthousiasme hier.
“De oogst van de deelnemers van vorig jaar was goed. Nu willen de buren ook”
De gebondenheid aan de eigen grond betekent dat veel Oekraïners het oorlogsgebied niet ontvluchten – hoe gevaarlijk het ook is. “Soms denk ik: hoe kun je hier zaaien en planten. Er zijn beschietingen, de begraafplaats is vol. En toch zijn mensen in de moestuin bezig.” Hulp gericht op lange termijn is daarom noodzakelijk zodat bewoners zichzelf kunnen onderhouden.
“Soms denk ik: hoe kun je hier zaaien en planten. Er zijn beschietingen, de begraafplaats is vol. En toch zijn mensen in de moestuin bezig.”
Naast de praktische hulp bieden Joeri en Maksym ook een luisterend oor. Ze weten waar ze over praten. Maksym verloor zijn huis en zijn antiquariaat in Mariupol, toen die stad begin vorig jaar door de Russen werd verwoest. Joeri vluchtte in 2014 uit de Oost-Oekraïense stad Donetsk, toen de oorlog in het oosten van Oekraïne begon; hij moest zijn huis en transportbedrijf achterlaten. “De pijn van deze mensen begrijp ik, omdat ik het zelf heb doorstaan”, zegt hij. “Als ik deze mensen help, ben ik niet voor niets op deze wereld.”
Over het project ‘Aid2villages 2’
60 boeren ontvingen 2,4 ton pootgoed. Dit was 2 ton pootaardappels, 0,4 ton plantuien en daarnaast een flinke hoeveelheid diverse groentezaden zoals bijvoorbeeld biet. Ze ontvingen de pootgoederen met open armen en grepen de kans aan om ook nieuwe gewassen te proberen.
20.000 huishoudens krijgen 10 kg pootaardappelen, 10 kg consumptie aardappelen, 1,7 kg plantuitjes en een kleinere hoeveelheid groentezaden.